Surah Ar-Ra’d: Een herinnering aan waarheid en geduld
Surah Ar-Ra’d ontleent zijn naam aan het woord “donder” (ar-Ra’d) dat voorkomt in vers 13. De soera richt zich echter niet op wetenschappelijke besprekingen over donder, maar gebruikt deze symboliek binnen de grotere boodschap.
Periode van openbaring van Surah Ar-Ra’d
De interne context van de verzen 27-31 en 34-48 geeft aan dat Surah Ar-Ra’d werd geopenbaard tijdens de latere periode van de missie van de profeet Mohammed (vrede zij met hem) in Mekka. Deze tijdsperiode komt overeen met de openbaringen van Soera’s Yunus, Hud en Al-A’raf.
Tegen die tijd had de profeet al lange tijd de goddelijke boodschap verkondigd. Zijn tegenstanders waren voortdurend bezig met plannen om zijn missie te belemmeren, terwijl zijn volgelingen hoopten op een wonder om de ongelovigen tot het geloof te leiden.
Centraal thema van Surah Ar-Ra’d
De soera begint met de bevestiging van de waarheid van de boodschap die door de profeet Mohammed werd gebracht. De afwijzing van deze waarheid ligt niet aan enige tekortkomingen in de boodschap, maar aan de koppigheid van de mensen en hun weigering om de realiteit te accepteren.
Beantwoorden van bezwaren en troost voor gelovigen
In de hele soera worden de bezwaren van de ongelovigen indirect aangepakt. Twijfels die de aanvaarding van de boodschap in de weg stonden, worden met duidelijkheid en geruststelling weggenomen. Daarnaast biedt deze soera troost aan de gelovigen die veel ontberingen hebben doorstaan en smachtten naar goddelijke hulp. Het inspireert hen met hoop en moed en herinnert hen eraan dat hun volharding uiteindelijk zal worden beloond.
<———-Surah Yusuf———->