Surah 6 Al Anam

Deze soera dankt zijn naam aan de verzen 136, 138 en 139, waarin enkele bijgelovige opvattingen van de polytheïstische Arabieren over de wettigheid van sommige dieren (anam) en de onwettigheid van andere worden weerlegd.

Tijd van openbaring Al Anam

Volgens een overlevering van Ibn Abbas werd de gehele soera in één keer in Mekka geopenbaard. Asma, de dochter van Yazid en een nicht van Hadrat Mu’az-bin Jahl, zegt: “Tijdens de openbaring van deze soera zat de Heilige Profeet op een kameel, en ik hield haar teugel vast. De kameel voelde het gewicht zo zwaar dat het leek alsof haar botten zouden breken.” Andere overleveringen vermelden dat de Heilige Profeet dezelfde nacht de hele soera dicteerde.

De inhoud van de soera suggereert duidelijk dat deze werd geopenbaard in het laatste jaar van het leven van de Profeet in Mekka. De overlevering van Asma bevestigt dit ook, aangezien zij tot de Ansar behoorde en de islam pas omarmde na de migratie van de Profeet naar Yathrib. Haar bezoek aan de Profeet in Mekka moet dus hebben plaatsgevonden in het laatste jaar van zijn verblijf daar.

Aanleiding van openbaring Al Anamn

Na het bepalen van de periode van openbaring is het eenvoudiger om de achtergrond van deze soera te visualiseren. Twaalf jaar waren verstreken sinds de Profeet de mensen uitnodigde tot de islam. De tegenstand en vervolging door de Quraish was wreed en meedogenloos geworden, en de meeste moslims moesten hun huizen verlaten en vluchten naar Habash (Abyssinië). Bovendien waren de twee grote steunpilaren van de Profeet, Abu Talib en Hadrat Khadijah, niet langer in leven om hem te ondersteunen. Ondanks dit alles zette hij zijn missie voort, zelfs in het aangezicht van oppositie.

Hoofdthema’s

Deze soera behandelt de volgende hoofdthema’s:

1. Weerlegging van polytheïsme en de uitnodiging tot het geloof in Tawhid.
2. Verklaring van de leer van het leven na de dood en weerlegging van het idee dat er niets is buiten dit wereldse leven.
3. Weerlegging van de gangbare bijgeloven.
4. Presentatie van de fundamentele morele principes voor de opbouw van een islamitische samenleving.
5. Antwoorden op de bezwaren die werden opgeworpen tegen de Profeet en zijn missie.
6. Troost en aanmoediging voor de Profeet en zijn volgelingen, die zich destijds in een staat van angst en ontmoediging bevonden.
7. Waarschuwingen aan de ongelovigen om hun onverschilligheid en hoogmoed op te geven.

<———-Surah Al Maidah———->